In de deuropening van de school staat een man met een strohoed en een bruin geribbeld pak. Hij heet mij van harte welkom en biedt mij een mandje met gesuikerde snoepjes en hartjes aan. Overal zie ik witte en roze ballonnen en op de ramen in het klaslokaal zijn vlinders van doorschijnend roze en oranje papier geplakt. Als ik vraag wat er aan de hand is, roept hij vrolijk dat het de week is van de “Lentekriebels!”.
De juf zegt goedemorgen tegen de leerlingen en deelt lichtgevende hartjes van plastic uit. Ze leest voor uit “Kikker is verliefd” en vertelt dat zij het eerder hebben gehad “over rupsen die veranderen in een vlinder”. Het moeilijke woord, dat zij daarvoor gebruikte, is “Metamorfose” zegt Florence veelbetekenend. En dit houdt in “dat een dier verandert in een ander dier”.
De juf vraagt waar je, behalve buiten, ook nog vlinders kan zien fladderen. “In de nacht!” of “in het bos!” en “in de dierentuin,” antwoorden de kinderen enthousiast. De juf wil weten of iemand er wel eens van heeft gehoord, dat je vlinders in je buik kan hebben….? “Ooooooooh……” klinkt het vol verbazing door de klas.
Dan zegt Lena wijs dat het betekent “dat je een beetje verliefd bent”. “Dat je van iemand houdt” vult de kleine Max aan. “Dat je met iemand gaat trouwen.” zegt Ravi. De juf vervolgt: “Als je verliefd bent, dan ben je blij aan de binnenkant. Dan zeggen ze ‘je bent verliefd. Je hebt vlinders in je buik’.”.
Na de les loop ik de klas uit en zie Haniefa, een vrolijk en lief meisje met rastavlechtjes vol gekleurde kraaltjes. Buiten gaat Bas naast haar lopen. Samen lachen ze om zijn grapjes en plots slaat hij zonder voorbereiding een arm om haar schouder. Zij protesteert niet en Bas laat zijn arm er even rusten. Dan haalt hij hem langzaam weg en lopen zij zonder iets te zeggen op lichte wolkjes door.
Die avond kijk ik de geschiedenislessen na. Sommige jongens hebben op de vraag wat men vroeger aan de Griekse en Romeinse goden vroeg vertederende antwoorden gegeven. “Om verliefd te worden” schrijft Oubayd. “Om te mogen trouwen met je ware liefde” antwoordt Nick. Ik bedenk me dat de slimme en populaire Nick het nog zwaar kan gaan krijgen met deze hoog gegrepen wens.
’s Avonds bezoek ik een concert van Jóhann Jóhannsson. De IJslandse artiest kijkt gedurende het gehele concert de zaal niet in, maar staart naar de toetsen en knopjes op zijn draaitafel. Het publiek is muisstil. De klanken van het strijkkwartet dwarrelen de zaal in. Op de achtergrond trekken beelden in zwart-wit voorbij. Ik kijk naar degene naast mij en lach. Zachtjes knijp ik in zijn hand en denk aan wat ik voel: “Lentekriebels!”