Zomer!

Langzaam wurm ik mijn voet in de schoen. Er zit nog zand aan mijn tenen en het is warm, dus de pump, die gemaakt is van zacht, ivoor kleurig leer, knelt. Ik kijk in het hoopvolle, verhitte gezicht van de verkoper en zie zijn teleurstelling als ik besluit af te zien van de koop.

Ik wandel het stoffige straatje uit en plof neer op een rustig terras. Met een cappuccino bekijk ik vanachter mijn zonnebril een paar stoere backpackers die indruk proberen te maken op een groepje beeldschone meisjes. Ik eet een hoorntje met wit chocolade-ijs en wandel langzaam naar mijn verblijfplaats, Bed & Breakfast Caterina.

Het huis ziet er een stuk aangenamer uit dan de avond ervoor, toen ik na een vermoeiende reis rond middernacht aankwam. Er valt een streep licht door het statige trappenhuis en het vuilnis waar ik gisteren over struikelde, is weg. Nu moet ik een keuze zien te maken uit alle boeken die ik heb meegesjouwd van thuis.

Zal ik verder gaan in “Taal is zeg maar echt mijn ding” van Paulien Cornelisse? Al een aantal keer heb ik hardop moeten lachen om deze verzameling super grappige columns over de Nederlandse taal, dit tot vermaak (of ergernis) van mijn medepassagiers. Voor een middagje strand ben ik op zoek naar iets anders en ik leg het nog even opzij.

Misschien dan toch “The Hour I First Believed”*? Dit boek van Wally Lamb over de schietpartij op Columbine High heb ik vooral gekocht omdat ik zo gek ben op zijn andere boeken**. Geen onderwerp voor een zonnige dag, dus ook dit boek gaat niet mee. Terwijl de druppeltjes langs mijn rug lopen overweeg ik om “Stemmen uit het Verleden” van Elia Barceló mee te nemen. Maar mijn zinnen verlangen naar onvervalste mediterrane chicklit en ik prop “De Harsclub” van Şenay (ja, Özdemir!) in mijn strandtas.

Tijd om iets te eten en ik ga langs de bakker, die een groot stuk ciabatta afsnijdt en belegt met flinterdunne plakjes pepersalami. Als een voorbijganger “belissima” roept, glim ik van trots (en van de zonnebrand). Aan de kust vind ik een rustig stukje zandstrand om te zonnen en ik neem me voor om minstens zo bruin te worden als de mensen naast mij. Met een oude Michael Jackson tune op word ik na enkele bladzijden al meegezogen in de belevenissen van vriendinnen Bahar, Yelda en Arzu.

De zon hangt laag en de witte rotsen zijn roze geworden. Plakkerig van het zeewater en een stuk bruiner (lees: roder) wacht ik op de bus terug naar Pisa. Boven mij waaien witte gordijnen uit grote balkondeuren. Er klinkt een stuk klassieke muziek. Kon het leven altijd maar zo zijn. Voor nu moet het zo lang mogelijk duren.

* in het Nederlands vertaald in “Vleugelslag”
* “I know this much is true” en “She’s come undone”