Soms heb ik moeite om de belevingswereld en bedoelingen van mijn leerlingen te doorgronden. Die ochtend zit ik achterin de klas terwijl de juf allerlei dingen uitlegt voor het bord. Het valt me op dat Jimmy regelmatig naar me zit te kijken. Iedere keer als ik opkijk van mijn blocnote, vang ik zijn blik. Op een gegeven moment zit hij zelfs omgedraaid naar me te glimlachen. Ik wenk naar het bord en mimiek dat hij op de juf moet letten.
Het doet me denken aan een medestudent die tijdens een coachgroep vertelde dat hij vroeger altijd verliefd was op zijn schooljuf. “Zou Jimmy misschien ook een oogje op mij hebben?” vraag ik me ijdel af. Als ik tijdens de lunch tegen mijn mentor zeg dat Jimmy steeds naar me zit te kijken, moet ze hartelijk lachen: “Jaaahaaaa, Jimmy heeft al oog voor de vrouwtjes!” Waarna ze vertelt hoe hij een collega onlangs rode wangen bezorgde met een opmerking over haar benen.
Jimmy ….is negen.
Die middag geef ik in het kader van de competentie ‘normen en waarden’ een les over ‘discriminatie’. We praten uitgebreid over wat discriminatie is en op welke manieren mensen gediscrimineerd kunnen worden. Als verwerkingsopdracht maken de kinderen een collage van tijdschriftplaatjes, waarin zij laten zien hoe mensen allemaal kunnen verschillen.
Enthousiast gaat de klas aan de slag met tijdschrift, schaar en lijm. Terwijl de kinderen de meest waanzinnige plaksels creëren, ontstaat hier en daar echter wat opwinding. Spottend hoor ik een leerling een titel met het woord “sex” oplezen. Onder luid gelach gaat het tijdschrift de tafel rond. Dit is niet de bedoeling. Notitie voor wie deze les ook zou willen geven: gebruik geen vrouwenglossy’s. Ze bevatten een enorme hoeveelheid bloot, een garantie voor chaos.
Dan komt Jimmy naar me toe. Hij vraagt of het plaatje dat hij heeft gevonden, geschikt is voor zijn collage. In zijn hand houdt hij een afbeelding van een raafzwarte man en een sneeuwwitte vrouw. Een sprekend voorbeeld van een verschil tussen mensen. Waar je niet omheen kunt, want ze staan in de Vivarubriek ‘Anybody’. En zijn dus… juist: poedelnaakt.
Terwijl ik mijn lach inhoud, murmel ik het eerste wat in me opkomt: “Wat goed Jimmy, dit plaatje laat inderdaad een groot verschil tussen mensen zien. Maar,” voeg ik er haastig aan toe “ik denk niet dat je ouders het goed zouden vinden, dat ik je dit soort foto’s laat opplakken.” Snel gris ik het plaatje uit zijn handen en prop het in mijn broekzak. Jimmy protesteert niet en gaat verder met zijn collage, waarin een afbeelding van Britney Spears een belangrijke rol speelt.
De weken erna kijkt Jimmy niet op of om naar me. Hij gedraagt zich weer zoals de andere kinderen, alsof er nooit iets is gebeurd. Wat er die dag in Jimmy omging? Verliefde gevoelens? Balorigheid? Ik heb geen idee. Het enige dat ik wel weet, is dat ik erg om hem heb moeten lachen.