In de zomer van 1987 trouwde mijn oom met een Spaanse in het kleine bergdorpje Jerez de la Frontera, gelegen in het diepe zuiden van het Iberisch schiereiland. De avond voor de bruiloft sliepen we in het dorp bij een bevriende familie, in een oud huis met kleine ramen en een ouderwets balkon met ijzeren, gekrulde spijlen. Daar lag ik ’s avonds in bed te luisteren naar het rumoer op straat, fantaserend over een leven in het bergdorp. Tijdens het huwelijksfeest dansten de vrouwen Flamenco (Jerez de la Frontera staat ook wel bekend als de hoofdstad van de Flamenco), er werd gegeten en gelachen en de mannen speelden gitaar en zongen Spaanse liedjes. En dit alles met op de achtergrond een vallei met vijgenbomen en een laaghangende nazomerzon.
In de daaropvolgende jaren nam ik mijzelf na iedere vakantie aan de Spaanse kust steevast voor om een graantje mee te pikken van de mediterrane levenstijl en deze thuis voort te zetten. Dit voornemen hield ik dan ongeveer een week vast, om daarna weer op de oude voet verder te gaan. Flamenco dansen is gek genoeg in Nederland toch anders dan in Spanje.
Toch bleef deze gedachte zo nu en dan de kop opsteken, zo ook deze winter. Na weer een druilerige dag op kantoor besloot ik om de zuidelijke sensualiteit weer terug te brengen in mijn bestaan en gaf ik mijzelf op voor een cursus salsadansen (flamenco leek mij toch nog een brug te ver). In de stationskiosk kocht ik het boek “Tangohart” van Elia Barcelo*, bestemd voor mijn dagelijkse treinreis van en naar werk. Twee schoten in de roos. In de trein ergerde ik mij niet langer aan mijn luidruchtig bellende medepassagiers, maar werd ik afgeleid door de liefdesgeschiedenis van Natalia en Diego en de Argentijnse tango. En de salsalessen waren dan misschien niet zo Latijns-Amerikaans als ik gehoopt had (waar was die cocktail na afloop?), na iedere les vertrok ik vrolijk van het dansen en met het ritme van de Afro-Caribische muziek in mijn hoofd.
Nu ben ik klaar voor een lente en zomer vol passie en warmte, in zuidelijke stijl. De zon schijnt weer, ook als die er niet is. Een heerlijk bewijs dat andere culturen er zijn om van te leren, niet?