Verteltafel

Vandaag lees ik voor uit het boek ‘Ik heb een gat in mijn emmer’, van Ingrid en Dieter Schubert. Daarbij maak ik gebruik van een ‘verteltafel’. Dit betekent dat ik verschillende voorwerpen op een tafel in de kring heb gezet, zoals een kopje, een lepel en een steen. Tijdens het voorlezen mogen de kinderen de voorwerpen aanwijzen. Zo gaan de spullen leven en krijgen zij een ‘rol’ in het verhaal.

Eerst vraag ik de groep om alle voorwerpen op de tafel te benoemen. Dan vraag ik aan Juan, het Spaanse jongetje, wat het Nederlandse woord voor de voorwerpen is. In zijn nopjes blijft hij de woorden voor zichzelf herhalen.

Dan begin ik: ‘Het is een snikhete dag. De zon brandt fel aan de hemel.’ Puffend veeg ik het zweet van mijn voorhoofd. ‘De grasklokjes voor het hol van Beer gaan er helemaal slap van hangen.’ Ik laat mijn armen langs mijn lijf hangen. De kinderen doen al snel mee. Aandachtig luisteren zij hoe Beer op zoek gaat naar een emmer om de bloemen mee te besprenkelen. Maar o nee, er zit een gat in de emmer! ‘Beer is helmaal van streek. Wat nu?’

‘Dan komt gelukkig net Egel voorbij.’ Egel heeft een goed idee om het gat mee te stoppen. Met een beetje stro! Ik laat de kinderen het bosje stro op tafel aanwijzen. Zo gaat het vervolgens met alle spullen waar Beer de emmer mee wil maken. Dan begint het te regenen. ‘Eerst een paar druppels, dan harder en harder.’ Angstig kijk ik naar boven en ik pak een paraplu. Het regent en regent en dan…. Is het droog. De bloemen staan er weer prachtig bij. Beer plukt snel een bosje, voor Egel, om hem te bedanken. Als de clou van het verhaal tevoorschijn komt, is het stil. Hier en daar hoor ik wat onzeker gelach. Langzaam lijkt het kwartje te vallen. Dan schatert de hele klas het uit.

Om de woorden nog iets beter in te prenten, spelen we na het voorlezen een spel met de voorwerpen. De kinderen moeten alle voorwerpen goed bekijken. Dan leg ik er een doek overheen. Terwijl de kinderen hun ogen moeten sluiten, verwijder ik snel het bosje stro. Hansje mag raden welk voorwerp er niet meer is. Als het bosje stro boven water is, herhaal ik het trucje nog een aantal maal.

Tot slot stuur ik twee kinderen de gang op, die mogen raden welk voorwerp we hebben weggehaald. Fluisterend stel ik voor niks weg te halen, en alleen de volgorde wat de veranderen. En met stil gegniffel en een hoop lol sluiten we de les al spelend af.